woensdag 24 februari 2010

Twee keer verlies voor Nederland

Arme Sven. Het ging zo goed, het ging hem zo makkelijk af, maar het mocht allemaal niet baten. Ik moet eerlijk bekennen: Ik heb er slecht van geslapen. En ik hou niet eens van schaatsen! Ik wist niet eens wie hij was voordat de Olympische Spelen begonnen. Ik kende Sven alleen van de Essent reclames en ik dacht: als je reclames maakt voor Essent maakt dan zal je wel een belangrijk persoon zijn!

Ik zat op de bank tv te kijken, zoals zoveel avonden in mijn tamelijk saaie leven. Er was niets interessanters op tv dan schaatsen kijken en ik had er zin in! Het geeft een gelukzalig gevoel als een Nederlander een medaille wint op de Olympische Spelen, het maakt me niet uit welke sport het is. In iedereen schuilt een chauvinist dus ook in mij. Ik wist niet dat je ook een vreselijk naar gevoel kan krijgen als een Nederlander verliest op zo’n klote mannier. Mijn hart begon sneller te kloppen bij het zien van de blunder, mijn handen werden klam en ik heb de hele nacht dat ene moment waar hij over het pylonnetje stapt herbeleeft. Ik hoopte dat het aan mijn tv lag, dat bij de andere 7 miljoen Nederlanders een ander beeld op de tv verscheen. Een beeld van een juichende Sven die een gouden plak wint. Maar helaas, iedereen was er getuige van hoe Sven woedend zijn bril op het ijs smeet en zijn coach van zich af duwde. Sven Kramer, die het Olympisch record verbrak en het baanrecord, was gediskwalificeerd.
Ik vond het zo zielig voor hem, maar vooral voor zijn coach Gerard Kemkers. Die zat een hele tijd vol onbegrip voor zich uit te staren terwijl Sven allang woedend naar de kleedkamer was verdwenen. Wat moet die man zich klote hebben gevoeld. Als ík me al slecht voelde terwijl ik naar de tv zat te kijken, hoe moest hij zich dan voelen? Hoe was het voor alle mensen in het stadion? Voor de familie van Sven? Voor Willem-Alexander? Ik vond het ook zo verschrikkelijk zielig voor Erica Terpstra, die arme vrouw was helemaal van slag. En dat terwijl ze enkele dagen daarvoor nog stomdronken en lallend in de radioshow van Edwin Evers verscheen. Dit gun je niemand.

Toch is dit niet de enige ramp die zich de afgelopen weken heeft voltrokken. Het hele land staat op z’n kop voor Sven terwijl vorige week ons kabinet is gevallen. Hoe komt het dat we wel wakker liggen van het verlies van een gouden medaille en niet van de val van het kabinet? Dat is best raar, vooral omdat we midden in een economische crisis zitten. Misschien komt het omdat we bij de discussies en ruzies tussen de ministers niet echt betrokken worden en niet precies begrijpen wat er aan de hand is. Ik heb wel naar het debat gekeken in de Tweede Kamer, maar we konden niet zien wat er zich in de Trêveszaal afspeelde. Ik ben ook niet tot 4 uur ’s nachts wakker gebleven om te zien wat de uitkomst was dus ik las het nieuws pas de volgende ochtend. Dat is dan toch minder choquerend. Ik kon de val al van mijlenver zien aankomen. Misschien hadden sommigen nog het idee dat ze eruit zouden komen, maar dat dit een slecht kabinet was dat was voor iedereen duidelijk.
Ik ben ook helemaal Balkenende moe, ik kan die man niet meer uitstaan met zijn correcte haar en zijn getuite mondje. Hij blijft altijd zo politiek correct en je hoort nooit wat hij werkelijk van een situatie vindt. Waar Bos de laatste weken lekker ordinair de media erbij betrok bleef Balkenende maar niet reageren. Het was net een soap of een detective. Ik bleef er zelfs ’s nachts voor op, dat heb ik nooit eerder gehad met politiek. Ik vond het spannend, verfrissend, de karakters waren goed uitgewerkt, het script was goed geschreven. In de Tweede Kamer vond er een soort rechtszaak plaats. De oppositie was veranderd in justitie en ze ondervroegen de ministers in pittige verhoren. Er werd een ‘Peter R de Vries’-achtige reconstructie gemaakt van de vergaderingen, ministerraden, wanneer werd de brief (bewijsstuk A) geschreven? Wanneer kwam de brief van de Navo (bewijsstuk B) en wist minister Bos hiervan? Wie wist wat? Wat was de rol van Koenders en hoe sluw is minister Verhagen geweest? Eigenlijk weten we nog steeds niet wie de schuldige is, maar spannend is het wel!
Bijna net zo spannend als een schaatswedstrijd. Alleen waar ministers vallen, stijgen schaatsers boven zichzelf uit en zetten ze een prachtige tijd neer, ook al nemen ze daarbij de verkeerde bocht.

woensdag 17 februari 2010

De Bond tegen het Vloeken

Ik hou van vloeken. Ik vind het heerlijk om al mijn frustraties in één woord te stoppen om het er vervolgens uit te schreeuwen. KUT! Ik kan woord kut voor allerlei doeleinden gebruiken. Als ik mijn hoofd stoot, als iets niet wil lukken of gewoon wanneer ik het over mijn geslachtsdeel heb. Godverdomme is ook zo’n heerlijk woord. Het klinkt iets heftiger dan kut en ik gebruik het alleen als er echt iets ergs gebeurt. Wanneer ik mijn teen tegen een tafelpoot aanstoot is dat echt een reden om godverdomme te roepen. Maar mijn absolute favoriet als het gaat om de grootste frustraties, pijn en ellende is toch het woord kanker. Kanker roepen werkt bevrijdend.

Er zijn veel mensen die vloeken als beledigend ervaren. Vaak zijn het gelovige mensen die het meest protesteren tegen vloeken. Dit komt voornamelijk door termen als Jezus en godverdomme. Ze vatten het persoonlijk op, alsof ik het tegen hun heb terwijl ik het in de meeste gevallen tegen mijzelf heb. Ik begrijp niet waar mensen zich mee bemoeien. Neem nu De Bond tegen het Vloeken: Dat zijn van die kansloze Christelijke kneuzen die de hele dag niets anders doen dan andere mensen op fouten wijzen. Ze begonnen met die verschrikkelijke posters op het station. Iedereen kent ze wel, die A0 posters met op de achtergrond een bliksemschicht en op de voorgrond de tekst: Als er een vloek valt breekt er iets. Waarom moeten die kankerlijers mij lastig vallen met die kloteposters van hun? Ik loop hartstikke vrolijk uit de trein, heb lekker gewinkeld in de stad en opeens wordt mijn humeur verpest door die stomme rotposters. Godzijdank twitter ik niet want daar zijn ze nu ook actief. De Bond tegen het Vloeken is met een nieuwe actie begonnen: mensen aanspreken op twitter als ze vloeken. Waarom kunnen die mensen ons niet gewoon met rust laten? Waarom gaan ze niet in een hutje op de hei zitten en oud-Hollandse spelletjes met elkaar spelen? Ik mag toch zelf uitmaken welke woorden uit de Nederlandse taal ik gebruik? Kut, kanker en godverdomme staan allemaal in de Dikke Van Dale. Ik bepaal zelf wanneer en in welke context ik deze woorden gebruik.

Nu wil De Bond tegen het Vloeken een nieuwe campagne beginnen tegen het gebruik van het scheldwoord kanker. Je mag dus wel kanker zeggen als in: “mijn oma heeft kanker”, maar je mag niet zeggen: “die kankermongool moet zijn kankersmoel houden”. Ofzoiets.
De reden dat kanker zo gevoelig ligt is omdat er veel mensen aan sterven. Iedereen kent wel iemand die is overleden aan kanker en bij de meeste mensen is dit iemand die dichtbij stond. Ook zijn er veel mensen die lijden aan kanker en het hele proces van chemokuren en andere ellende moeten doorstaan. Het zijn niet alleen gelovigen die het scheldwoord als kwetsend ervaren maar ook normale mensen vinden dit een hard en pijnlijk woord. Waar vroeger de meeste mensen stierven aan tyfus of tering gaat nu bijna iedereen dood aan kanker. Tering en tyfus zijn in de loop der jaren ook populaire scheldwoorden geworden. Hoe komt dit? Waarom gebruiken mensen ernstige ziektes als scheldwoord? En waarom voelt het zo heerlijk om ze te gebruiken? Ik denk hier een verklaring voor te hebben.

Zoals ik al zei vind ik het heerlijk om kanker te roepen. Het heeft een harde klank, het klinkt veel heftiger dan jemineetje en je kan er veel emoties en frustraties in kwijt. Als ik kanker roep doe ik dat niet om andere mensen te kwetsen en al helemaal niet om kanker bij mezelf op te roepen. Dat is de bijgeloof van sommige mensen, wie met een ernstige ziekte spot zal hem zelf krijgen. Ik roep kanker als de situatie behoorlijk slecht is, als ik echt boos ben of een hekel aan iets heb. Waarom dekt kanker de lading zo goed? Het is eigenlijk heel simpel: kanker is een kankerziekte. Een heleboel mensen sterven eraan, gaan er aan onderdoor, gezinnen worden kapot gemaakt door de ziekte. Kanker is gewoon een hele nare vervelende kutziekte en iedereen heeft er een bloedhekel aan.
Dus als ik dan ergens een enorme hekel aan heb, bijvoorbeeld De Bond tegen het Vloeken en ik zeg: die kanker-Bond tegen het Vloeken! Dan begrijpt iedereen meteen hoe erge hekel ik heb aan De Bond tegen het Vloeken. Een ander woord zou de lading niet genoeg kunnen dekken. Stel dat ik ooit zelf kanker krijg, dan zal ik behoorlijk vaak kanker, klote en godverdomme roepen. Ik denk niet dat ik zal zeggen: Potjandikkie, wat vervelend. Ik vind dat iedereen die de diagnose kanker krijgt, of een andere kolere ziekte, het recht heeft om keihard te vloeken! En geen enkele Bond tegen het Vloeken die ons daarvan weerhoudt!

donderdag 11 februari 2010

Eurovisie Songfestival

Eigenlijk stond er op de agenda om een column te schrijven over een belangrijk onderwerp zoals homorechten. Helaas is er iets tussendoor gekomen wat mij werkelijk naar het hart grijpt: het Eurovisie Songfestival. Mijn mening over homorechten zal nog heel even uitgesteld moeten worden tot 6 oktober 2024, maar laat ik je alvast één ding zeggen over de kwestie homohuwelijk: Een homo heeft net zoveel recht op een ongelukkig leven als een hetero.

Er is de afgelopen week heel wat kritiek geweest op mijn geliefde Eurovisie Songfestival. Men vindt dat we niet meer mee moeten doen, dat het een politiek spelletje is, dat de Toppers belachelijk zijn, dat Sieneke vals zingt en vooral dat Pierre Kartner’s liedje ‘Sha-la-lie’ het aller aller aller-slechtste nummer is aller tijden. Laatst luisterde ik naar de Coen en Sandershow op radio 3fm en ze hadden Dries Roelvink aan de telefoon. Ze feliciteerden Dries met het feit dat er een slechter nummer was gemaakt dan zijn “Ik ben Dries” (soms win je, soms sta je op verlies), namelijk Sha-la-lie van Pierre Kartner. Uiteraard was Dries Roelvink blij dat hij niet meer op de schandstoel zat, maar het is wel erg triest voor Pierre Kartner die het nummer “ik ben Dries” heeft geschreven. Coen en Sander beweren dus dat onze Pierre de twee aller-slechtste liedjes uit de Nederlandse muziekgeschiedenis heeft gecomponeerd. Arme man. Hij heeft grote internationale successen geboekt, miljoenen smurfen blij gemaakt met zijn smurfenlied en dan wordt hij zomaar door een paar radio DJ’s die nog maar net komen kijken in de muziekwereld volledig naar beneden gehaald.

Ik ben zelf erg nationalistisch aangelegd en ik hou ervan als Nederland iets wint. Ik hou niet zo van voetbal of andere sporten dus voor mij is het Eurovisie Songfestival een goed alternatief om mijn nationalisme aan te wakkeren. Het is een unieke wedstrijd waarin muziek, dans en kunst centraal staat. In plaats van overtrainde atleten op de Olympische Spelen kan ik kijken naar dansende homo’s in glitterpakken (die overigens heel veel rechten hebben). Dit is voor mij een ideaal vermaak. Leedvermaak weliswaar, maar toch! Ik begrijp wel waar de cynische en negatieve opmerkingen over het festival vandaan komen. We kunnen gewoon niet tegen ons verlies. En omdat we steeds blijven verliezen worden we cynisch en bitter. Als het niet aan het lied ligt dan komt het omdat de jurk er belachelijk uitzag of aan het feit dat er niemand op Nederland stemt omdat we geen ‘vrienden’ hebben. Dan roept iedereen dat we niet meer mee moeten doen.
Ik weet zeker dat wanneer Nederland een keer zou winnen dat het hele land zal juichen en roepen dat ‘wij’ gewonnen hebben. Grachten in Amsterdam zullen volstromen met boten om de artiest als een sporter te huldigen. Het land zal oranje kleuren, we zullen hoteldebotel zijn met de voorbereidingen voor het Songfestival in ons land, televisieprogramma’s zullen ermee gevuld worden, kranten maken speciale Songfestival-edities, Linda de Mol en Paul de Leeuw zullen maandenlang in de sportschool te vinden zijn om slanker voor de dag te komen tijdens de liveshows. Kortom: Het wordt een keer tijd dat we weer gaan winnen. De grote vraag is alleen: hoe?
Met het liedje dat we nu hebben maken we geen schijn van kans. Ik wil het niet afbranden zoals iedereen al heeft gedaan, maar het is gewoon een draak van een plaat! Alle artiesten die meededen aan het nationaal songfestival vond ik goed waardeloos, maar Sieneke was echt slecht. Het probleem ligt echter niet bij Pierre of Sieneke maar bij het hele idee dat het songfestival niet meer om muziek gaat. De organisatie geeft de opdracht om een lied te schrijven voor het Eurovisie Songfestival en daar gaan ze al de fout in. Je moet muziek schrijven voor mensen, niet voor festivals. Muziek is een emotie, een gevoel, een mening, een tekst die je kwijt wil, een melodie die iets in je losmaakt. Nu maken ze een ‘songfestivalliedje’. Er bestaan geen songfestivalliedjes! Je moet zorgen dat je een kneiter van een hit schrijft dan wint het vanzelf. Wat Nederland inzendt naar het songfestival heeft niets te maken met wat er in Nederland speelt, wat er populair is bij de jeugd, wat er in de wereld gebeurt. Het heeft niets meer te maken met kunst. Zoals vele landgenoten zie ik winst dit jaar erg somber in, het enige waar we met z’n allen op kunnen hopen is dat Sieneke een spectaculaire jurk aantrekt en dat ze opkomt voor de rechten van de homo!

woensdag 3 februari 2010

Brief aan mijn ex

Het is tamelijk egoïstisch om deze column/brief te schrijven en ik moet het niet doen. Ik moet het niet doen! Ik moet het niet doen! Maar ik doe het toch. Om de een of andere reden voel ik de behoefte om mijn verhaal te vertellen. Lekker even mijn hart luchten!

Hoofdstuk 1 – Prinses Nienke
Sinds mijn vierde geloof ik dat ik eigenlijk een prinsesje ben maar dat de koning en koningin wilden dat ik een simpele jeugd kreeg. Zo kwam ik terecht bij mijn ouders en kreeg ik een geweldige ‘normale’ opvoeding. Vele jaren later besefte ik dat als ik werkelijk een prinses was geweest dat Willem Alexander dan mijn broer moest zijn. Dit leek mij nogal onwaarschijnlijk. Maar ook al weet ik dat ik niet officieel een prinsesje ben, ik gedraag me er nog wel naar. En wat is het nummer 1 ding dat een prinses wil? Juist! Een prins op het witte paard. Iemand die haar kan redden uit het kasteel, iemand die vecht met draken en iemand die je kan betoveren met een zoen. In mijn naïeve dromen over de prins en de prinses kwamen nooit relatieproblemen voor. De prins ging niet vreemd met andere prinsessen. De prinses twijfelde niet over haar relatie en over zichzelf. Ze vond zichzelf nooit lelijk of te dik, en vrat zich nooit vol terwijl ze naar Desperate Housewives keek. De prins vond haar de allermooiste vrouw op de aarde en plukte iedere dag een bos rozen voor haar. Kortom: mijn fantasie over de prins en de prinses is een sprookje wat nooit werkelijkheid zal worden. Maar zoals in de meeste sprookjes is de moraal altijd het belangrijkst en in dit sprookje is dat de onvoorwaardelijke liefde. Twee mensen die elkaar waarderen, respecteren, het beste in elkaar naar boven halen en blindelings op elkaar kunnen vertrouwen. Daar gelooft dit kleine prinsesje nog steeds in.

Hoofdstuk 2 – Begrip voor jou
Ik kan met overtuiging zeggen dat ik absoluut geen begrip heb voor jouw gevoelens. Het lukt me niet om je te doorgronden, ik begrijp niet waar jij vandaan komt en waarom je de keuzes maakt die je hebt gemaakt. Ze zeggen weleens dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus, daar klopt dus niets van. Er moeten sterrenstelsels tussen ons in zitten zo verschillend zijn wij! Ik snap niets van jouw gedrag, jij snapt niets van al mijn emoties en zo snappen we allebei niets van elkaar. Waarschijnlijk is dat de enige overeenkomst die we hebben.
Ik ben van mening dat jij had moeten vechten voor onze relatie. Als jij in een driedelig pak met een bos rode rozen voor mijn deur had gestaan en me had meegenomen in een luchtballon waar je mij al bungeejumpend de liefde had verklaard, dan had ik waarschijnlijk best verkering met je gewild. In plaats daarvan heb je me gewoon laten gaan, als je echt van me zou houden dan had je me niet laten gaan toch? Aan de andere kant heb ik jou ook laten gaan omdat ik vind dat jij de prins moet zijn. Ik ben slechts een hulpeloos prinsesje dat opgesloten zit in de toren, ik hoef maar alleen te wachten en mooi te zijn. Natuurlijk is dit hypocriet, maar ik heb nooit ontkend dat ik hypocriet ben.

Hoofdstuk 3 – Tot slot
De koning aan mijn zijde zal jij nooit zijn. Helaas heb ik nog steeds een zwak voor je. Je bent net drugs! Ik weet dat het ongezond is maar toch wil ik meer. Natuurlijk zijn er echt wel mannen die leuker zijn dan jij, maar die willen weer geen relatie met mij. Zoals je daar bijvoorbeeld hebt: Bratt Pitt, Matthew Mcconaughey en George Clooney, al is die laatste niet echt mijn favoriet maar het is meer om te beaccentueren dat jij niet de aller aller-leukste man op aarde bent. Ik moet een betere variant van jou vinden. Iemand met jouw humor maar zonder bindingsangst. Iemand die wel burgerlijk oud wil worden. Iemand die me nooit in de steek zal laten en altijd voor me klaar zal staan. Ik weet dondersgoed dat het over is tussen ons en dat zelfs vriendschap niet zal werken. Daarom heb ik als afsluiting van dit verhaal nog kort gedichtje voor je geschreven:

Verliefd
Ik wil weer verliefd worden en naar andere mannen kijken.
Ik wil voor een knappe Zweed of een gladde Italiaan bezwijken.
Ik wil kunnen lachen en genieten van het leven.
Ik wil al mijn liefde aan iemand kunnen geven.

Ik wil naakt met iemand op het strand liggen.
Ik wil cruisen in een cabrio of in het park picknicken.
Ik wil de hele dag met iemand in bed liggen.
Ik wil de slagroom van iemands gezicht aflikken.

Maar dat lukt niet, want ik ben nog steeds verliefd op jou.
Alle liedjes op de radio gaan nog steeds over jou.
Liedjes over liefde, liedjes over verdriet.
Ze gaan over jou en mij, en vergeten kan ik niet.

Klootzak, ik hou van je en ik zal je missen.